Tentoonstelling
Je moet je aan een aantal regels houden als je je gambelkwartels op de tentoonstelling wilt zetten. Één van de allerbelangrijkste is toch wel dat je je vogel hebt laten enten tegen Pseudo vogelpest (NCD = new castle disease). Als je dit niet hebt gedaan dan mag je de kwartel ook niet inbrengen. Natuurlijk moet je een geldige entverklaring kunnen overhandigen aan de organisatie die moet ondertekend zijn door de dierenarts zelf met een stempel. Ook dienen de entverklaringen voorzien te zijn van de ringnummers/identificatienummers van de geënte kwartels. De dierenarts moet op de entverklaring ook invullen welke geregistreerde soort entstof hij heeft gebruikt. Let wel: het enten tegen pseudo-vogelpest via middelen toegevoegd aan het drinkwater zijn niet rechtsgeldig.
Ook is het belangrijk dat je vogel verder gezond is. Hij mag niet ziek zijn. Ongezonde vogels zijn taboe en als ze bol zitten neem ze dan niet mee, maar laat ze lekker thuis. De kwartel kan een andere vogel gemakkelijk aansteken, terwijl je nooit precies weet wat hij onder de leden heeft.
De kwartel moet ook geringd zijn met een originele ring. Ik bedoel dus een dichte ring. Zo kun je altijd aantonen dat de kwartel ook echt van jouw is en hoe oud hij is. Jouw nummer staat erop, het geboortejaar en volgnummer. Ook komt het ringnummer op de entverklaring te staan en kan er niet mee gesjoemeld worden als ze een dichte ring om hebben. De ringmaat van de gambelkwartel is 6 mm.

Natuurlijk moet de kwartel aan bepaalde schoonheids principes voldoen. Hier volgen de eisen waar de gambel zich aan dient te houden.
HAAN
Kop en masker : Voorhoofd, voorste gedeelte van de schedel en de teugels zwart met een fijne isabelkleurige bestreping. Dwars over het voorhoofd loopt een witte band naar achteren tot boven het oorgedeelte; verder naar achteren wordt de witte band smaller. Achter de witte band is de schedel roodbruin met aan de voorkant en de zijkanten een dunne zwarte omzoming. De zwarte kin, keel, en het zwart gekleurde voorste gedeelte van de hals en de wangen worden omzoomd door een brede witte band veren. Deze witte omzoming loopt van de ene ooghoek via de hals en de keel naar de andere ooghoek. Aan de achterzijde (oor- en halsstreek) wordt de witte band begrensd door een smal strookje zwarte veertjes. De oorstreek is sepiabruin.
Kuif: Vlak achter de witte voorhoofdsband bevindt zich de zwarte kuif: deze bestaat uit naar voren gebogen veren, die aan de basis smal zijn en naar de top toe breder worden en eindigen in een druppelvorm.
Bovenlichaam: De nek, de zijkanten van de hals en het bovenste gedeelte van de rug is lichtgrijs; elk veertje met een donker geelachtig bruin gekleurde schachtstreep. Verder naar achteren zijn de veren van de rug, de stuit en de bovenstaartdekveren lichtgrijs en hebben, met uitzondering van de veren van het bovendeel van de rug, een muisgrijze waas.
Onderlichaam: De zijden en het voorste gedeelte van de flanken bestaan uit verlengde kastanjebruin gekleurde veren, die elk een witte schachtstreep hebben, die aan de basis smal is en naar het uiteinde verloopt in een sprekende witte spatelvorm.De buik is vaal isabelachtig geel. In het midden van de buik is een brede zwarte vlek zichtbaar. De veren van het achterste gedeelte van de flanken zijn crème-achtig wit met brede, bruine schachtstrepen.
Vleugels: Vleugeldekveren en schouders muisgrijs met een geelachtige waas. De schouderveren en de muisgrijze binnenste kleine slagpennen hebben een beigeachtige zoom aan de binnenvlag. De andere kleine slagpennen hebben een smallere beige-achtige omzoming aan de buitenvlag. Grote slagpennen licht olijfachtig bruin met een grijze buitenvlag.
Staart: Grijs gekleurd; onderstaartdekveren beige-wit met vrij brede donker olijfbruin gekleurde schachtstrepen.
Ogen, snavel, poten: Iris donkerbruin; snavel zwart; poten groenachtig grijs.
HEN
Kop en masker: Voorhoofd, teugels, voorste gedeelte van de schedel tot onder de ogen: licht grijsbruin met fijne beige streepjes. Het achterste gedeelte van de schedel, het achterhoofd en de oorstreek is geelachtig bruin gekleurd. De oordekveren laten dunne donkere streepjes zien. De wangen zijn grijsachtig met bruine streepjes. Kin en keel beigeachtig wit met licht beige schachten. Nek en halszijden hetzelfde gekleurd als bij de haan; de bevedering is echter met een grijsbruine waas overtrokken terwijl de schachtbestreping minder roodachtig, maar bruiner is.
Kuif: De kuif is kleiner dan die van de haan; de kleur is donkerbruin.
Bovenlichaam: Dezelfde kleur als de haan, maar meer bruinachtig.
Onderlichaam: De borst is hetzelfde gekleurd als de rug, zij het wat lichter; de buik is beigeachtig wit en mist de zwart buikvlek van de haan. De buikveren laten onvolledige donkerbruine schachtstrepen zien die verder naar onderen toe verdwijnen. De verlengde veren in de zijden en het bovenste gedeelte van de flanken zijn lichter roodbruin dan bij de haan. De onderste flankveren en de dijen zijn beigeachtig wit met brede bruine schachtbestreping.
Vleugels: Dezelfde kleur als bij de haan, zij het meer bruinachtig.
Staart: Hetzelfde gekleurd als de haan, iets meer bruin. Onderstaartdekveren beigeachtig wit met bruine schachtstrepen.
Ogen, snavel, poten: Iris donkerbruin; snavel zwart; poten groenachtig grijs.
Elke andere vlek, streep of wat dan ook is niet goed en je krijgt daarvoor minpunten. Maar deze kunnen natuurlijk wel mooie jongen krijgen. Ikzelf zou ze wegdoen omdat ik bang ben dat je het in sommige kuikens toch terug ziet.
Veel plezier met de kweek.
Perfect getekende haan.